Zeug met koorts

ELISA, PCR, Next-generation sequencing; er is tegenwoordig een heel scala aan onderzoeksmethoden beschikbaar voor de dierenarts om te helpen tot een diagnose te komen. De opkomst van deze methoden heeft echter simpelere opties zoals een thermometer niet overbodig gemaakt. Bij een zeug die niet vreet in de kraamstal, of een die net verworpen heeft, is het van belang om te weten of zij koorts heeft. Lang niet iedereen kijkt hier naar, vaak omdat ze op het moment dat ze het zien geen thermometer bij de hand hebben. Zij die het wel doen, zullen zich waarschijnlijk vaak genoeg de vraag stellen: “is dit nou koorts, of niet?”. Dat de lichaamstemperatuur iets oploopt tijdens het werpen, en dat een lacterende zeug een hogere temperatuur heeft dan een dragende, is wel bekend. Maar ook gedurende de dag fluctueert de lichaamstemperatuur wat. In de ochtend is deze mogelijk 0,5°C lager dan in de middag of avond. Daarom geven we hier nog even een overzicht van welke lichaamstemperatuur normaal is op elk moment van de cyclus.
Zeug |
Normale lichaamstemperatuur (in °C, ±0,3) |
Dragend |
38,7 |
24u voor werpen |
38,7 |
12u voor werpen |
38,9 |
6u voor werpen |
39,0 |
Bij geboorte van eerste big |
39,4 |
12u na werpen |
39,7 |
24u na werpen |
40,0 |
1 week na werpen tot spenen |
39,3 |
1 dag na spenen |
38,6 |
Koorts is een verhoging van de lichaamstemperatuur als verdedigingsmechanisme tegen infectieziekten zoals bijvoorbeeld griep. Het afweersysteem van zeugen werkt, net als dat van ons, beter tegen bacteriën en virussen bij een hogere lichaamstemperatuur. Het is ook mogelijk dat de lichaamstemperatuur stijgt doordat een zeug haar geproduceerde warmte niet kwijt kan, bijvoorbeeld op warme zomerdagen.
Dan spreken we van hittestress. Zeugen in de kraamstal, rondom werpen tot spenen, hebben vaak een hogere lichaamstemperatuur doordat er meer warmte vrijkomt bij de melkproductie, terwijl zij tegelijkertijd minder snel afkoelen in de warmere omgeving.
Vaak is uit het gedrag van de zeug al op te maken waarvan sprake is. Zo gaat een normale verhoging van de lichaamstemperatuur of “hyperthermie” vaak gepaard met een snelle, hijgende ademhaling, liggen op de zij, en meestal nog wel een relatief goede eetlust. Ook het spelen met water of extra vermorsing wijzen in die richting. Bij koorts daarentegen zijn zeugen meestal echt goed ziek: de ademhaling is vaak versneld, maar wel wat dieper, ze blijven op de buik liggen en komen maar moeilijk recht, en laten hun bak vol staan. Bij kleine verschillen is het onderscheid soms moeilijk. Toch geeft de lichaamstemperatuur altijd een goede indicatie van wat het probleem is. Het is dus altijd een meerwaarde om deze te meten.