Feit of Fabel: Vetdiarree bij biggen wordt veroorzaakt door Coccidiose
FEIT – maar ook een beetje FABEL
FEIT: vetdiarree is een ‘oude’ benaming voor Coccidiose bij varkens. Dit wordt veroorzaakt door “Crypto-Isospora Suis”, een parasiet die enkel bij biggen voorkomt die jonger zijn dan 3 weken. Het tast biggen aan vanaf de geboorte en geeft de eerste symptomen na 5 tot 7 dagen. De meeste parasieten vind je in de 2e week bij de biggen. Ongeveer 70 tot 80% van de bedrijven is aangetast en binnen bedrijven is ongeveer de helft van de tomen aangetast. De zeug is niet de primaire bron van infectie, het is eerder de omgeving die de biggen besmet. De infectie loopt in het kraamhok naar de biggen in de nieuwe volgende worp in hetzelfde hok. Ontsmetten is zeer moeilijk. De parasiet is heel resistent, hij is wel gevoelig aan hogere temperatuur ( bijvoorbeeld 60° van de stoomcleaner). Leegstand heeft geen (positief) effect op de besmetting. Er wordt geen maternale immuniteit van de zeugen aan de biggen gegeven.
De diagnose kan gesteld worden door een goed mestonderzoek. Voor de behandeling wordt momenteel toltrazuril ingezet. Dit kan zowel preventief als curatief ingezet worden. Hiervoor zijn 2 mogelijke toedieningen gekend. Er zijn orale suspensies ( genre baycox, dozuril, …) en sinds kort ook een injectiepreparaat wat een combinatie is van ijzer en toltrazuril (Forceris) op de markt. Deze middelen zijn zeer effectief. Naast 1 uitzondering, is er nog geen resistentie voor toltrazuril aangetoond. Op veel bedrijven met chronische vetdiarree is veel bijkomend onderzoek gedaan naar de parasiet en deze wordt hier dan ook niet meer terug gevonden. Tevens werden de darmen van de biggetjes nagekeken en ook hier is geen parasitaire schade aangetoond. En dan komen we aan de FABEL… .
FABEL: vetdiarree is meer dan alleen een besmetting met cocciodiose. Op verschillende bedrijven waar we na veelvuldig onderzoek geen coccidiose vinden, wijten we dit probleem aan een overmatige vrijgave van vet(zuren) in de melk van de zeugen. We zien immers dat, indien we deze zeugen aangepaste zuren geven en een shift trachten te maken in het vetzuren patroon, de vetdiarree verminderd. Dus vetdiarree is veel meer dan alleen een parasitaire infectie. Voersamenstelling en vetafbraak van de zeugen in de kraamstal blijken ook een invloed te hebben op de melksamenstelling bij de zeugen. Deze samenstelling heeft een invloed op de mogelijke verteerbaarheid van de melk en dus ook een invloed op vetdiarree bij de biggen.